-
1 foray
n. plundering--------v. plunderenforay1[ forree] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:3 John's foray into science failed • Johns poging zich op het gebied van de wetenschap te wagen mislukte————————foray2〈 werkwoord〉 -
2 inroad
n. vijandelijke inval; inbreuk[ inrood] 〈 vaak meervoud〉2 inbreuk ⇒ aantasting, aanslag♦voorbeelden:2 the holidays make inroads (up)on/into my budget • de vakantie vormt een aanslag op mijn portemonnee -
3 invasion
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский